De Faroër Eilanden intrigeren, al is het maar omdat maar weinig mensen het gebied kennen. Een groep van 18 eilandjes tussen IJsland, Schotland en Noorwegen in.
Het ligt zo geïsoleerd, dat er door de eeuwen heen bijna geen bezoekers kwamen. De bevolking was en is aangewezen op zichzelf en op wat de natuur hen geeft, om te kunnen overleven. Dat heeft uiteraard zijn weerslag op de eetcultuur. Ja, zelfs in deze tijd van computers en Iphones! Voor René natuurlijk een prachtige trigger om dit land te gaan ontdekken. Lees en geniet mee!
Mijn reis en de reistips !
TÓRSHAVN
Tórshavn is de hoofdstad van de archipel met 18 eilanden. Met 20.000 mensen de grootste gemeente (de tweede is Klasvik met 5000 mensen). En er zijn een paar eilanden waar helemaal niemand woont. Centrale plek is de haven: iedereen vist zelf en heeft een boot of een kennis met een vissersboot.
De eerste dag gebruikten wij vooral om te reizen naar de Faroër Eilanden. Je kunt naar de Faroer Eilanden vliegen via Denemarken.
Meer praktische informatie over de Faroer Eilanden in het algemeen vind je hier: Visit Faroer Islands
Buiten de opnamen om komen we natuurlijk nog meer leuke dingen tegen. Een voorbeeld daarvan is Ole Jakob Nielsen. We worden aan hem voorgesteld door Gutti, voor wie ik deze week ga koken. Ole maakt de meest bijzondere objecten uit hout, zoals lampen en schalen. Als je bedenkt dat hout een schaars iets is op de Faroër Eilanden (zoveel bomen groeien er immers niet), kun je je voorstellen hoe waardevol deze houten kunstwerken zijn. Ik kon het niet nalaten een schaal van hem te kopen!
Nog een tip namens de hele crew: Restaurant Etika . Hele goede plek voor sushi. Maar ja hoe kan het ook anders, als je op een plek zit, waar zo'n beetje de beste vis ter wereld wordt gevangen?!
Schapeneilanden
De naam Faroër Eilanden betekent eigenlijk 'schapeneilanden'. De schapen zijn geen oorspronkelijke inwoners van de eilanden, maar in aantal winnen ze het ruimschoots van de mensen die er wonen. Geen wonder dat lamsvlees en wol zulke belangrijke producten zijn hier. Oli Rubesken is de boer die me vandaag ontvangt en meeneemt. En me meteen verrast, want hoe ver ik ook kijk, er is geen schaap te zien. In de zomermaanden lopen de dieren in de vrije natuur. en vandaag is de dag dat ze worden binnengehaald voor de winter. We verzamelen 's morgens met een mannetje of 15. In pickup trucks en rijden we naar de voet van het gebergte waar ze lopen. En dan gaan we lopend verder, met hulp van honden, ieder een andere kant op. Het is steil, zwaar, geen stap is dezelfde, maar alleen al het uitzicht is het waard.
Als de schapen gesorteerd en verzorgd in de stal staan krijg ik die ene vraag van boer Oli: hoeveel wil ik er vandaag nog slachten? Hij overvalt me. Hoewel dit volgens mij DE manier is: goed voor je dieren zorgen en zelf slachten, moet ik hem bekennen dat ik mij er niet op verheug om zelf een dier aan zijn einde te brengen. Het wordt al snel duidelijk dat de Faroër bevolking anders met eten omgaat dan wij: ze eten wat de natuur hen geeft. En ze zijn er eerlijk over. Slager Ferji laat me zien dat hij passie heeft voor zijn vak. Ook kinderen helpen mee in de slagerij, daar doet niemand ingewikkeld over.
En dan is het mijn beurt. En hoewel ik het nog steeds niet eenvoudig vind om een dier dood te maken, ik heb er vrede mee. Dit schaap heeft het mooist denkbare schapenleven gehad op dit prachtige eiland.
Birgir Enni staat bekend als dé 'duikgoeroe' van de Faroër. En hij neemt je maar wat graag mee voor een avontuur aan boord van de Norðlysið (wat een naam!), een stoere authentieke tweemaster.
We vertrekken met een missie. In de zee hier vind je reuzemosselen die echt een klasse apart moeten zijn en totaal anders van smaak dan de mosselen die wij kennen. En zee-egels - en ook die zijn een ware delicatesse. Het zeewater is 10 graden maar dat deert ons niet. Ik hijs mezelf in een droogpak en ben er klaar voor.
Duiken hier is echt wel even iets anders dan in de Caribische zee, in dit ijskoude water. Maar niet minder indrukwekkend. Ik zie de vissen, het zeewier, en die prachtige grote mosselen. Die ik straks als beloning in de pan mag gooien. Dat doet Birgir trouwens voor me, aan boord van zijn schip als we terugvaren. Niet voordat we ze eerst rauw hebben geproefd, want ook dan zijn ze al overheerlijk. Ze hebben niets nodig, alleen bakken in een beetje boter met wat peterselie.
Keiverse reuzemosselen, zo uit de zee, zelf gevangen.
What else?!
Spiskamarid
Spiskamarid is eigenlijk net zo iets als Pluijms Eetbare Wereld, je zou het 'Gutti's Eetbare Faroer Eilanden' kunnen noemen. Gutti Winther is een locale tv-held en kok. Hij maakte een programma over koken met locale producten, wekelijks op een ander eiland. Gutti daagt mij uit om voor hem te koken, midden in de wonderschone natuur van de Faroër. Hij heeft mijn zelfgeslachte schaap voor me meegenomen, bier en wat locale kruiden groenten. En ik mag koken zoals de vikingen dat deden, zonder electiciteit. We maken een vuurtje waarmee we stenen verwarmen. Ik word geholpen door drie girlscouts die blijkbaar minder last hebben van het frisse briesje dan ik. Terwijl zij gekleed gaan in scoutinghemdjes met opgerolde mouwen, doe ik de rits van mijn wollen trui nog wat verder dicht.
De meiden en Gutti zorgen voor het vuur, ik voor het eten. Ik maak het schapenvlees klein. Met een beetje pijn in mijn hart, want bot zorgt altijd voor veel smaak. Maar ik maak een stoofschotel en het is koud genoeg vanavond, kleingesneden is 'ie toch wat sneller klaar. De ingrediënten, vlees en groenten gaan samen met het bier in een stoofpan die ik goed inpak. Het pakket gaat tussen de gloeiende stenen, terwijl wij onszelf verwarmen met een ferme slok Aquavit.
Vlak voor we weer vertrekken naar de luchthaven, hebben we op de laatste ochtend nog net genoeg tijd voor een ontmoeting in de haven met Leif Sørensen. Na zijn indrukwekkende carrière als sterrenchef, onder andere voor Restaurant Noma in Kopenhagen, keerde hij terug naar de Faroer Eilanden met als doel een meer innovatieve manier van koken te ontwikkelen met de oorspronkelijke locale smaken. Smaken die vooral worden bepaald door fermenteren: een proces dat vroeger in veel noordelijke gebieden was ontwikkeld om eten langer te bewaren en zo de barre winters te kunnen overleven. Deze techniek wordt nog altijd veel gebruikt en Leif staat helemaal klaar om mij een fijn staaltje te laten proeven.
Gefermenteerde vis en schaap
Het is acht uur 's ochtends. Ik verheug mij niet op gefermenteerde vis en dito schaap. Ik heb mijn avontuur met gefermenteerde haai in IJsland nog vooraan in mijn geheugen zitten... Maar Leif weet mij als geen ander te verrassen met wat hij voor me maakt! De onaangename geuren die de producten hebben, verdwijnen zodra ze de pan ingaan en de vis, samen met de aardappeltjes en vergezeld van.. jawel... walvisblubber, smaken verbazingwekkend lekker.
Het slachten van walvis door inwoners van de Faroër Eilanden is overigens goed voor een wereldwijde discussie. Het is een traditie die uitsterft, vertelt Leif Sørensen mij. In oude tijden was dit een bittere noodzaak om te overleven, dat is het allang niet meer. Er wordt niet meer op ze gejaagd, alleen wavissen die zelf het fjord in zwemmen, worden nog gegeten. Minder dan 0,1% van de populatie is dat.
Tradities lap ik aan mijn laars, maar ik heb vastgesteld dat de walvissen niet worden geexploiteerd, maar alleen worden gedood voor eigen consumptie. En het zijn er maar heel weinig. Wie is dan beter af, de walvis of een Hollandse koe?
Tot slot laat Leif mij -op de nog steeds best vroege ochtend- een flinke slok van de door hemzelf ontwikkelde schnapps proeven. Echte Faroër smaken in een drankje. Een mooi besluit van deze meer dan indrukwekkende reis...
Hotels Faroër Eilanden ( Tórshavn )
Hotel Føroyar
Hotel waar de cameraploeg verbleef tijdens de opnamen. Prachtig hotel met alle faciliteiten en modern ingericht. Het restaurant KOKS is opgezet door kok Leif Sørensen, die voor René heeft gekookt in de haven van Tórshavn. Dit wordt beschouwd als het beste restaurant op de Faeröer.
Hotel Tórshavn
Prima hotel met comfortabele kamers in de haven van Tórshavn. De brasserie serveert Mexicaanse, Italiaanse en Aziatische gerechten, maar 300 meter verder heb je het centrum waar je ook prima kan eten!
Hotel Streym
Goed hotel vlakbij de veeerboothaven en het centrum van Tórshavn. Iedere kamer heeft een eigen badkamer en vloerverwarming. Sommige kamers hebben uitzicht op zee.
Hotel Vagar
Basic hotel met weinig uitstraling op nog geen 5 minuten van het vliegveld. Kamers en restaurant zijn prima! Een goede uitvalsbasis om het ruige Faeröer te verkennen, ligt op 50 kilometer afstand van Tórshavn.